Het schip of de middenbeuk eindigt in een Romaans rechthoekig koor met één enkele travee of balkvlak. Het is overspannen door een tongewelf, dat eindigt in een koor met 5 wandvakken. In elk van de 5 vakken zit een groot venster, overspannen door een booggewelf, dat in elke hoek gedragen wordt door smalle zuiltjes. In het verlengde van elk zuiltje zit een pilastertje, dat doorloopt tot aan de kroonlijst, die het halfkoepelgewelf ondersteunt.
Dit wanddecor vinden we terug in enkele andere koren of absiden uit de Lorraine.
Het koor zag er niet altijd zo uit. Het werd in de 19de eeuw gerestaureerd en verbouwd door Narcisse-Casimir Lenfant. Hij accentueerde de gelijkenissen met de kathedralen van Verdun, Trier en Reims, door het aspect van het koor te wijzigen met twee externe torentjes, het koor op te hogen, en het toevoegen van romaanse half-pijlers of pilasters, die op geen enkel vroeger document voorkwamen.
Wanneer we ons omdraaien om de middenbeuk te bewonderen, en we voor het altaar juist in het midden van de absis of het koor gaan staan, zien we tot onze verwondering dat het koor en de middenbeuk, niet op één rechte lijn staan. De legende wil dat de bouwers van de kerk, die eerst de middenbeuk gebouwd hebben, tot de vaststelling kwamen dat deze niet exact op het oosten georiënteerd was, zoals moest, en dat ze de oriëntatie van het gebouw zouden bijgestuurd hebben ter hoogte van het dwarsschip.
Het houten koorgestoelte is van zeer mooie makelij, en vertoont enkele sentimentele inkervingen, waarschijnlijk gemaakt door koorkinderen, in soms duistere en onzekere perioden.
Men leest er : „weg met de collaborateurs” of „leve Roosevelt” —weinig Romaans, maar stille getuigenissen van de mensen die hier gewoond hebben.